In Sarajevo Revisited gaan programmamakers Martin Maat en Hans Hermans terug naar de oorlogskinderen uit Sarajevo die zij in 1995 voor de actualiteitenrubriek AVRO Televizier portretteerden. In de jaren na de oorlog hielden de makers contact met de opgroeiende kinderen en na acht jaar gaan ze terug naar Sarajevo. Toen waren de kinderen net tien jaar oud, nu zijn het jong volwassenen en vormen ze de generatie die de toekomst van de Balkan gaat bepalen.
Het contrast is groot want ditmaal lijkt de inmiddels achttienjarige Naida te flirten met de camera als het interview begint. Op de vraag of ze nog regelmatig aan de oorlog denkt, barst ze in lachen uit. “Ik wist dat je dat zou vragen. Nee. Nou ja, toch wel. Maar ik wil er niet teveel aan denken. Ik wil mezelf niet als oorlogskind zien. Misschien heb ik trauma’s, maar komen die niet aan de oppervlakte. Ik wil niet dat die trauma’s de overhand krijgen.”
Op het eerste gezicht lijkt de situatie van de jongeren op die van hun generatiegenoten in elke willekeurige Europese hoofdstad: ze bezoeken houseparty’s, sms-en voortdurend met hun mobieltjes en chatten via de computer met de hele wereld. Ze skaten, gaan naar popconcerten en dragen de nieuwste, hippe merkkleding. Maar onder de oppervlakte zijn de gevolgen van de oorlog wel degelijk zichtbaar.
Naida, die in het interview van 1995 ontroostbaar was, is nog het meest optimistisch over het effect dat oorlog op haar heeft gehad. “Ik heb dingen geleerd die ik zonder de oorlog niet zou hebben geleerd.” Haar oud-klasgenoot Irena klinkt verbitterd. “Of de oorlog me heeft veranderd? Nou en of. Ik vertrouw niemand meer. Alleen mijn moeder. Ik heb wel vrienden, maar het stelt niets voor. Je kan niemand volledig vertrouwen.” Ook Emir zegt de oorlog nog dagelijks met zich mee te dragen. “Het zal me de rest van mijn leven bijblijven. Zoals de slachting op de markt van Sarajevo vlak bij mijn huis. Dat vergeet ik nooit.”
In acht jaar tijd blijken de drie jongeren uitgegroeid tot totaal verschillende persoonlijkheden. Naida is de vrolijke, optimistische idealiste. “Het waren oudere mensen die zo stom hebben gedaan. Niet wij. Wij haten elkaar niet. We vinden elkaar juist leuk.”
Irena heeft in de oorlog haar vader verloren. Als chauffeur van een humanitair transport naar Sarajevo werd hij door de Serviërs beschoten, waarna hij verongelukte. In de reportage van ’95 vertelde Irena dat ze over haar vader droomde: “Ik droomde dat papa thuis kwam en mama een kus gaf. Ik liep naar hem toe voor een kus, maar hij liep het donker in waar ik niet heen durfde. Ik was bang, toen verdween hij.” Maandelijks bezoekt ze het graf van haar vader. Daar zegt ze: “Als hij nog zou leven, zou alles anders zijn.”
De stoere Emir -gek op de muziek van de Amerikaanse rapper Eminem- verkoopt broodjes op een houseparty om wat bij te verdienen. Zijn haat tegen de Serviërs die de stad beschoten, wordt duidelijk als zijn vader het buitenhuis van de familie toont dat tijdens de oorlog met de grond gelijk werd gemaakt. “Ik haatte ze toen tijdens de bombardementen en ik haat ze nog steeds, ook al is de oorlog afgelopen. Dat kun je niet zomaar vergeven.”